Dat geldt zeker voor militaire aangelegenheden. De Franse en Duitse regeringen hebben de ambitie om de Europese Unie meer militaire slagkracht te geven. Dat bleek in maart, toen een Frans-Duits voorstel werd gedaan om de WEU - een defensieverdrag dat door het Verdrag van Maastricht al formeel aan de EU is gekoppeld - op te doen gaan in de Europese Unie. Frankrijk en Duitsland werden hierin openlijk gesteund door Italie, Spanje, Belgie, Luxemburg en op bedekte wijze door Nederland. Het is opmerkelijk dat de twee belangrijkste lidstaten van de Unie dit voorstel deden. De betrokken leiders wisten immers dat een aantal andere lidstaten, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Zweden, Oostenrijk en Finland, fel tegen deze constructie is. Een niet onbelangrijk gegeven bij deze oppositie is het enthousiasme van de WEU instituties voor een Europese kernmacht. De vredesbeweging in Nederland en andere landen van Europa moet zich er op instellen dat als dit plan er niet door komt in Amsterdam, het in de komende jaren steeds weer terug zal komen op de agenda.
Tijdens de Top van Onderop die in juni door het Platform wordt georganiseerd, zal de Werkgroep voor een Vreedzaam Europa aandacht vragen voor deze kwestie. Er zal daarbij meer in het bijzonder aandacht besteed worden aan de plannen om de legers van de EU lidstaten via de WEU te koppelen aan de Europese instituties. Als dat eenmaal gebeurd is, kunnen de belangen van de EU in het buitenland net zoals zoveel Europese zaken, niet meer door de parlementen worden gecontroleerd. Ook zal aandacht gegeven worden aan de discussies over het nemen van besluiten met een flexibele meerderheid in de Raad van ministers. Dit houdt in dat het veto-recht van individuele lidstaten op bepaalde onderwerpen wordt afgeschaft. De werkgroep voor een vreedzaam Europa gaat op de tegenconferentie ook in op de steeds weer opborrelende discussie over Europese kernwapens als onderdeel van een Europees defensiebeleid. Daarmee samen hangt ook de herstructurering van de wapenindustrie om de Europese legers te bewapenen. En dat heeft weer gevolgen voor het op te zetten Europese gemeenschappelijke wapenexportbeleid. Dat wapenexportbeleid zal soepeler zijn dan de huidige Nederlandse regels, die op zichzelf al heel veel export toelaten. De werkgroep vreedzaam Europa zal ook ingaan op alternatieven voor het bewapende Europa, zoals het inzetten van burgervredesteams in crisisgebieden. Een ander alternatief is de relatief neutrale lijn die door de eerder genoemde Scandinavische landen, Oostenrijk en Ierland wordt voorgestaan. Ook Nederland zou zich hierbij aan kunnen sluiten. Zo'n ontwikkeling is natuurlijk geen vervanging voor een werkelijk vreedzaam Europa. Maar het is een begin. Het moet mogelijk zijn om politieke druk te ontwikkelen in de richting van de Nederlandse regering. Eerste vereiste daarvoor is het starten van een discussie in de Nederlandse politiek over Europese defensie en alles wat daarmee verbonden is.
Karel Koster
(Werkgroep voor een Vreedzaam Europa)