Elf landen hebben zich inmiddels kandidaat gesteld in Brussel om tot de Europese Unie te mogen toetreden. De kandidaat-lidstaten zijn Polen, Tsjechie, Slowakije, Slovenie, Roemenie, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Cyprus. De elf kandidaten hebben samen 106 miljoen inwoners.
Turkije heeft het lidmaatschap aangevraagd in 1987, maar lijkt vooralsnog weinig kans te maken. Vooral Duitsland wil er niets van weten. Rusland heeft zich onlangs bij monde van president Boris Jeltsin als kandidaat gemeld, maar dat stuit bij West- Europese politici op tegenstand: Rusland is te groot en politiek te instabiel. Ook voor veel mensen in vooral Polen en de Baltische staten is een mogelijk Russisch lidmaatschap een onverteerbare gedachte. Zij zijn desgevraagd voor een uitbreiding van de Europese Unie, maar zonder Rusland daarbij te betrekken. Dat blijkt uit een enquete gehouden door het Europa-project onder mensen in deze landen die op lokaal niveau actief zijn in Oost- Westcontacten.
Europa een
Dat de EU zal worden uitgebreid, is zeker. Het Verdrag van de Europese Unie zegt dat elke Europese staat het lidmaatschap van de Unie mag aanvragen. Het Verdrag spreekt ook van het historische belang de deling van het Europese continent te beeindigen. Zoals de Europese samenwerking in 1952 zo vlak na de Tweede Wereldoorlog Frankrijk en Duitsland bij elkaar bracht, zo moet in 1997 de Europese samenwerking de vijanden van de Koude Oorlog bij elkaar brengen.
Bij vorige bijeenkomsten van Europese regeringsleiders in Kopenhagen, Essen en Madrid werd duidelijk dat de uitbreiding er zeker komt. Maar hoe en wanneer is nog niet duidelijk. Daarover moet Amsterdam meer duidelijkheid brengen. In Amsterdam zal vooral gesproken worden over een beter bestuur en een betere besluitvorming in de Unie die nodig zal zijn om een veel grotere Unie te laten functioneren.
Afgesproken is dat een half jaar na de totstandkoming van een nieuw Verdrag betreffende de Europese Unie (volgens planning in Amsterdam) de onderhandelingen met de kandidaat-lidstaten zullen beginnen. Premier Kok wil de regeringsleiders van de kandidaat- lidstaten een week na de Europtop uitnodigen om ze voor te lichten over de toetredingsmogelijkheden. De Europese Commissie moet voor september duidelijk maken met welke landen de onderhandelingen zullen beginnen en wat het tijdspad zal zijn. De landen in Midden- en Oost-Europa willen graag tot de EU toe kunnen treden. Veertig jaar hebben zij onder totalitaire regimes geleefd. De volkeren in Midden- en Oost-Europa voelen zich al decennia in de steek gelaten door het Westen dat samen met de Sovjet-Unie Europa in twee invloedssferen verdeelde. Ook tijdens de overheersing van de Sovjet-Unie voelden de mensen in Midden- en Oost-Europa zich Europeaan. Europa was en is voor hen een symbool voor vrijheid, democratie en welvaart. De voormalige Oostbloklanden willen graag tot dat Europa gerekend worden. Het is belangrijk dat West-Europa (de politiek en de gewone mensen) nu duidelijk aangeeft hen niet weer in de steek te zullen laten. De kandidaat-lidstaten kampen met grote sociaal-economische en politieke problemen. De overgang van communisme naar markteconomie en van een totalitair regime naar een democratie valt zwaar. Het IJzeren Gordijn mag dan gevallen zijn, de tegenstelling tussen West-Europa enerzijds en Midden- en Oost- Europa anderzijds is groot. De verschillen in welvaart en levensstandaard zijn enorm. Het IJzeren Gordijn is door een Zilveren Gordijn vervangen. De mensen in Midden- en Oost-Europa verwachten veel van het lidmaatschap van de EU.
Langdurig proces
Het is duidelijk dat uitbreiding van de Europese Unie een langdurig proces zal worden. De geleidelijke integratie van landen uit Midden- en Oost-Europa is besproken in juni 1993 tijdens de Europese Top van Kopenhagen. Voor toetreding werden de volgende criteria geformuleerd: de kandidaat-lidstaten moeten democratie, rechtsorde, mensenrechten en respect voor en bescherming van minderheden garanderen. Verder moeten ze beschikken over een functionerende markteconomie die de concurrentiedruk aan kan.
Voordat de nieuwe leden toe mogen treden, moeten vele ingewikkelde economische en juridische zaken worden opgelost. Vooral aanpassing aan de eerste pijler van de Europese Unie (de economische samenwerking van de interne markt) vraagt veel van de nieuwe leden. De interne markt kent zo'n 3.500 richtlijnen, het zogenaamde 'acquis communautaire' dat beschreven is in tachtigduizend pagina's wetgeving. Als de kandidaat-leden aan 30 procent van dit acquis hebben voldaan, mogen ze toetreden. Dat betekent dat het een zeer lang proces van kleine stappen zal worden.
De toetreding tot de Europese Unie wordt door een uitgebreid hulpprogramma voorbereid. Tussen 1990 en 1995 werd in ondersteunings- programma's van de EU en van de lidstaten ongeveer 80 miljard gulden besteed.
De Europese Commissie onderzoekt nu hoever de kandidaat-lidstaten zijn gevorderd in dit voortraject. Dat wordt gedaan door een onderzoek waarin tienduizenden pagina's papierwinkel door de kandidaten moeten worden ingevuld. De kandidaten moeten aan vele economische en juridische voorwaarden voldoen. Dat is voor de landen die staan te trappelen om lid te worden bijzonder frustrerend. Te meer omdat politici aan hun collega's in Midden- en Oost-Europa beloftes doen die moeilijk ingelost kunnen worden. Zo beloofde Chirac Roemenie het lidmaatschap van de EU in 2000. Voor politieke en economische stabiliteit van de nieuwe leden is een duidelijk tijdspad voor toetreding in deze fase van transformatie erg belangrijk.
Vooralsnog is er volgens Buitenlandse Zaken sprake van 10 landen met welke na sluiting van het nieuwe verdrag de onderhandelingen zullen beginnen. De landen die op de eerste rij in de wachtkamer zitten, zijn Polen, Hongarije, Tsjechie, Slowakije en Slovenie. Het feit dat een aantal Europese landen vooralsnog buiten de EU valt, betekent niet dat ze buiten Europa vallen. Duidelijk moet worden gemaakt dat de EU Europa niet is. De reden dat landen in Midden- en Oost-Europa nog geen lid van de EU kunnen worden, is dat ze nog niet klaar zijn om mee te doen in het voornamelijk economische samenwerkingsverband dat EU heet. Dat is niet zo vreemd; de huidige EU heeft er meer dan 40 jaar over gedaan om zo ver te komen. Toetreding van nieuwe leden zal dus enig geduld vergen. Dit betekent niet dat nieuwe leden aan het lijntje moeten worden gehouden. De politici in de EU zullen snel moeten vertellen welke landen wanneer lid van de EU kunnen worden, welke niet en vooral waarom niet.
In ieder geval is het de taak van alle West-Europeanen de mensen in Midden- en Oost-Europa niet buiten te sluiten, maar aan te geven dat Europa niet ophoudt bij de grens met het voormalige Oostblok.
Albert van Hal
(Europa-project/IKV)